Ga maar na: alles wat het heelal in gaat, moet zo licht mogelijk zijn. Verse ingrediënten blijven maar korte tijd goed en producten mogen niet kruimelen, anders blijven ze de hele reis door de cabine zweven en kunnen ze in de apparatuur terechtkomen. Koken op de reis is daarbij een onmogelijke opgave: hoe snipper je een uitje als dat niet op de snijplank blijft liggen? Hoe bak je een biefstukje dat direct de pan uit zweeft? Bovendien komen bij koken de grote vijanden van ruimtevaarders vrij: geurtjes, stoom en rook, die het perfecte, warme, vochtige klimaat creëren voor micro-organismen om zich lekker voort te planten. En even een raampje openzetten gaat moeilijk als je honderden kilometers boven de grond zit. Hoewel er inmiddels ovens in ruimteschepen zijn geïnstalleerd, worden die niet warmer dan 180°C. Genoeg om eten in op te warmen, niet om erin te bakken.
Astronautenmaaltijden worden dus per definitie op aarde klaargemaakt. Nu in afstemming met de astronauten zelf, decennia geleden was er weinig keuze. Tubes werden in de late jaren veertig uitgevonden voor vliegtuigpiloten die in haast iets moesten eten zonder hun helm af te doen en zowel de Sovjets als de Amerikanen gaven hun ruimtevaarders zulke tubes mee, want eten bleef er goed in, en doordat gebruikers de inhoud direct in hun mond spoten, konden er geen kruimels of druppeltjes rond gaan zweven. Bijna overbodig om te melden dat de tubes niet écht uitnodigend waren. Zowel de smaak als de handeling stond de astronauten ontzettend tegen, en het eten was altijd koud.
Ook het eten dat ruimtereizigers in latere jaren meekregen, zoals gevriesdroogde poeders van vlees en groenten die ze met koud water tot een papje maakten, werd door iedereen onappetijtelijk gevonden. Astronauten arriveerden dunner en slapper terug op aarde omdat ze te weinig aten, en dat was slecht nieuws. Reizen in de ruimte ís al aardig ongezond – botten en spieren verzwakken bijvoorbeeld door het gebrek aan zwaartekracht – dus te weinig voedingsstoffen binnenkrijgen moet koste wat kost voorkomen worden. De Sovjets zorgden culinair gezien beter voor hun kosmonauten dan hun Noord-Amerikaanse concurrenten. Ze gaven hun ruimtehelden herkenbare en sterksmakende bessensap, bietensoep en ingemaakte haring mee en zorgden voor tafels waar de kosmonauten gezamenlijk aan konden eten, hun voeten op de grond in beugels vastgezet. Vanuit de VS werd meer ingezet op de nieuwste technische snufjes, lekker of niet.
In latere decennia werd de kwaliteit van het eten voor alle ruimtereizigers stukken beter. Er kwam warm water aan boord en daarmee warme maaltijden. Lang houdbare en kruimelvrije broden en tortilla’s werden standaard en menu’s werden steeds uitgebreider. Smaken van thuis bleken het populairst; zo krijgen Chinese ruimtevaarders rijst en sauzen met knoflook, sojasaus en szechuanpeper mee omhoog en kunnen Amerikanen met uitzicht op de aarde aan de hamburgers, hotdogs en speciale Thanksgivingdiners. De smaken van ruimte-eten zijn sterk, want zo ver van de grond proef je minder: het smaakverlies is er nog sterker dan in vliegtuigen. Extra smaakmakers als knoflookpasta, chilisaus en zwarte peper zijn dan ook onmisbaar.
Inmiddels wordt er flink geëxperimenteerd met het verbouwen van verse groenten aan boord van ruimteschepen. Veel verse kruiden en radijsjes die bedoeld waren voor onderzoek verdwenen eerder dan de bedoeling in de monden van astronauten die snakten naar iets vers. Als er ooit een reis naar Mars komt, met een reisduur van twee jaar, wordt groenten kweken in het ruimteschip zelfs essentieel. De European Space Agency verwacht dat veertig procent van het dieet van toekomstige Marsgangers zal bestaan uit kweek van eigen schip, waaronder rijst, uien, tomaten, soja, aardappels, sla en spinazie. Dan zijn we toch heel wat verder dan die tube met vloeibare lever.