Met een energiereep, bakje instantnoedels en wat nootjes kom je een reisdag wel door. Ook in het verleden bestonden veel handige producten waarmee je onderweg snel een maaltijd of snack in elkaar kon draaien. Eetschrijfster Demet Güzey noemt er in Food on foot, A History of Eating on Trails and in the Wild (2017) een heel stel. Stukjes gedroogde slang in het China van tweeduizend jaar geleden, yakboter en theebladeren die met wat water tot een energiedrank werden gemaakt in Tibet, en johnnycake (maïsbrood) als standaard reismaal van Noord-Amerikaanse kolonisten. De oorspronkelijke bewoners van de vs en Canada overleefden tijdens lange trektochten op ‘pemmikan’ of ‘pemmican’: een zeer calorierijk mengsel van dierlijk vet, gemalen gedroogd vlees en gedroogd fruit.
Later gingen ook ontdekkingsreizigers en poolreizigers niet op pad zonder flinke porties pemmikan. Soldaten kregen soms ook het hoogcalorische, lichte energievoedsel mee. In de Tweede Boerenoorlog (1899-1902) bijvoorbeeld:
Het internet zou het internet niet zijn als je inmiddels niet vele videos over hoe pemmikan te maken zou hebben. En inderdaad: van historisch (in kostuum!) tot een zelfverklaard foodnerd die dit ‘ultimate survival food’ maakt tot hippe meisjes en de originele manier van de Cree in Canada. Op al die filmpjes kun je zien hoe je zelf vlees droogt en dat mengt met vet en gedroogde bessen. Pas wel op: het is geen light tussendoortje! Alleen te eten tijdens lange wandelingen, dus.