SCHAFTEN IN HET VELD

LEGENDARISCHE TREIN
February 1, 2021
DE WERKLUNCH
February 5, 2021
June 15, 2021

TWEEDE DRUK VAN TREK!

Hoera, de tweede druk van mijn boek Trek is uit! Over eten op reis in heden en verleden, van pelgrims tot padvinders, vrachtschepen tot vliegtuigen. Mét […]
June 1, 2021

ETEN VAN AZTEEKSE SOLDATEN

Geen wielen of paarden, wél legers, handelaren en pelgrims: bij de Azteken was reizen alom vertegenwoordigd. En dus ook: eten onderweg. Binnen de samenleving bestond een […]
April 20, 2021

ETEN UIT DE NATUUR: MIGRANTEN IN NOORD-NEDERLAND

Etnoloog Carolina Verhoeven van Stichting Culinair Erfgoed Centrum beheerde jarenlang het Culinair Historisch Museum in Haulerwijk, Friesland en werkt nu aan een groot project – en […]
April 13, 2021

BANANEN OP DE FIETS

Het is tegenwoordig standaard dat wielerploegen een eigen diëtist en kok meenemen naar de koers. Die zorgen ervoor dat de renners genoeg eiwitten, koolhydraten, vetten, vitaminen […]

Eten tijdens je werk: hoe ging dat in het verleden? In dit eerste deel: boeren en landarbeiders die in drukke tijden hun middagmaal en tussendoortjes op het veld aten. Van gepofte aardappels tot rauwe uien.

Daniel Ridgeway Knight, Dejeuner dans les Champs (1882).

Boeren en landarbeiders aten hun lunch en snacks soms in het veld, als ze te ver van huis waren om heen en weer te gaan. Dit noem je schaften. Volgens de Van Dale letterlijk: “het werk onderbreken om te eten”. In het drukke oogstseizoen, als ze van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat aan het werk waren, was het standaard om ter plekke te eten, om geen tijd te verspillen.

Wat men at, hing heel erg af van hoeveel de arbeider te besteden had en waar hij of zij woonde. John Burnett schrijft in ‘Eating in the Open Air in England, 1830-1914’* dat arbeiders in Dorset in de jaren 1850 alleen een stuk brood en misschien wat kaas meenamen als middagmaal. ’s Avonds stond er niets meer dan een paar aardappelen en met wat geluk een stukje spek op tafel.

Het was niet altijd zo schraal. Makkelijk koud te eten producten als brood, kaas, worst, uien en appels waren in heel Europa geliefd voor het schaften op het veld, net als pasteitjes. Volgens Burnett bestonden er in Cornwall zelfs tweegangen-pasteien: aan de ene kant gevuld met vlees, aardappels, wortel en ui; de andere kant gevuld met appels of jam. Sommige veldwerkers stookten een vuurtje voor de lunch, waar ze aardappels in poften, of een vis ingepakt in kranten in gaarden.

W.P.A. Smit, Schaft tijdens turfwinning, Oldemarkt (1940), Nederlands Openluchtmuseum

In Hongarije schaftte men tijdens het werk op de velden graag met szalonna (gezouten en gerookt varkensspek met zwoerd), brood en rauwe groenten als uien, paprika en komkommer, schrijft Eszter Kisbán in ‘Food Outdoors on Farms and Estates’*. Dat spek werd na de slacht in de winter het hele jaar bewaard voor de zomerse dagen op het veld; alleen op vastendagen – de dagen waarop katholieken geen vlees eten – was er kaas. Werkers vertrokken ’s ochtends vroeg met het spek en brood in linnen doeken verpakt, vastgeknoopt aan de werktuigen die ze over hun schouders droegen. Als het koud was, stookten ze een vuurtje om het spek daarop te smelten, voor op brood.

Alcohol tijdens de lunch was eeuwenlang zeer gebruikelijk, zowel in steden als op het platteland. Bier, cider en wijn (afhankelijk van waar je je bevond) waren standaard, net als water.

De Amerikaanse eetschrijfster M.F.K. Fisher woonde in de jaren vijftig met haar twee dochters in Aix en Provence. Ze schreef over de herder met wie de meisjes een tijd lang elke dag in de wei gingen eten. Ze deelden zijn lunch van sneden zwaar zuurdesembrood met stukken rauwe knoflook erop en een fles goedkope rode wijn. ‘At sundown they would come home to the slow flood of sound from the many sheep-bells, and they reeked of garlic and bad wine, and I knew they had lived beyond one dream of perfection in the rest of us.’**

Daniel Ridgeway Knight, Girl in harvest field (Parijs 1887).

Niet alle eters in het veld hadden zelf hun eten meegebracht. Het was heel gebruikelijk dat vrouwen of kinderen een pannetje met warme lunch kwamen brengen, in aardewerken potten of mandjes, in de hand, op het hoofd of op de rug. Op sommige plekken bleef de echtgenote vervolgens meewerken op het land. Tijdens de drukste oogstdagen, waarin grotere boerenbedrijven extra werknemers inhuurden en die ook van eten moesten voorzien, waren er zelfs hele karren nodig om het middagmaal voor iedereen te brengen. Hoe beter dat eten, hoe beter je werkers hun best deden!

Hoe lunchten werkers in de stad? Dat lees je in de volgende blog.

Otto S. Knottnerus, Landarbeiders nuttigen hun middagmaal bij Nieuw-Scheemda, Oldambt, Groningen (ca. 1955), Wikipedia Commons.

MEER LEZEN OVER DE GESCHIEDENIS VAN ETEN OP REIS? KOOP MIJN BOEK TREK!
LIEFST BIJ JE PLAATSELIJKE BOEKHANDEL, OF:

  • * in Marc Jacobs en Peter Scholliers (red.), Eating out in Europe. Picnics, gourmet dining and snacks since the late eighteenth century (Berg, Oxford en New York, 2001).
  • ** M.F.K. Fisher, ‘The pleasures of picnics’, Harper’s Bazaar (1957) in: A Stew or a Story. An Assortiment of Short Works by M.F.K. Fisher (Shoemaker & Hoard, Berkeley, 2007).).