‘Eigenlijk best gek, dat 280 mensen drie dagen lang alleen maar over eten praten,’ zei mijn reismaatje na het Oxford Symposium on Food & Cookery, afgelopen weekend. En daar heb je meteen de kern te pakken van het evenement. Tuurlijk, de lezingen zijn interessant, het eten is fenomenaal en de setting (Oxford, duh) is prachtig, maar het meest inspirerend is om mensen van over de hele wereld te ontmoeten die stuk voor stuk een grote liefde hebben voor eten, drinken en koken.
Dit was mijn tweede keer in Oxford, en het thema was Food & Landscape. Dat is ruim. Zo vertelde een schrijfster nostalgisch over kleinschalige landbouw in de Schotse noordelijke heuvels, praatte een man nogal idealistisch over de toekomst van landbouw en ging de beroemde Claudia Roden in op de rol van bergen en zee in de Catalaanse keuken. En ook Noord-Afrika en het Midden Oosten, het jachtlandschap in middeleeuwse Engelse heldendichten, een taart uit Trieste en een Mexicaanse drank van maïs en een specifieke bloem (rosita de cacao) stonden op het programma.
Highlights? Voltaire Cang die vertelde over Japanse rijstvelden die tot kunstwerken worden gemaakt. Met onder andere de Mona Lisa en Marilyn Monroe (want de burgermeester van het stadje is zo’n fan van haar). En de New Yorkse Nicola Twilley, die zich bezighoudt met aeroir. Je kent de term terroir? Het idee dat een bepaald product (eerst druiven, nu allerlei eten) een specifieke smaak heeft door de grond waarin het groeit. Deze Nicola bedacht dat je lucht ook opeet, bijvoorbeeld als je het klopt met eiwit voor meringues. En dat verschillende luchten ook verschillende geuren zullen hebben. Ze bouwde een installatie in haar huiskamer waarin ze smog simuleerde, en klopte hier eiwit in. Zo maakte ze smog meringues, in verschillende smaken (L.A., Mexico City, Beijing). Hoe vet is dat!?
Er werd niet alleen gepraat. Oh nee. Van de diners en lunchen wordt groot werk gemaakt. De eerste avond was georganiseerd door het Iers toerismebureau. Geitenkaascrème in hoorntjes, geroosterde biet, langoustines, oesters, worst, runderstoofpot op een turfvuur, shepherd’s pie, Ierse kaas, melk-honingijs. En ondertussen verschillende cider, bier, whiskey en Irish cream. Rollend gingen we na afloop naar de bar, waar de zusjes Judith en Susan Boyle nog meer Ierse cider, bier, zelfgemaakte vlierbloesemmede (zó lekker!) en whiskey lieten proeven. Máirtín Mac Con Iomaire begeleidde de avond met Ierse gedichten en liedjes. Het was aardig geromantiseerd en een beetje nationalistisch maar werkte als een tierelier: ik wil nú naar Ierland en in pubs zitten en liedjes zingen.
Voor de lunch op zaterdag stonden de tafels vol kleine plantjes van Koppert Cress (ja, uit Nederland), die je kon plukken en in de soep kon doen. Verder salades en als toetje een soort île flottante van banaan met anijseilandjes en bonbonnetjes van witte chocola met oregano…
Het hoogtepunt vond ik zaterdagavond. Turkse en Armeense koks hadden de handen ineengeslagen (wow) en een feestmaal bereid, onder begeleiding van Turkse en Armeense wijn en abrikozenwodka. Eerst was er een olijvenproeverij, toen het diner. De gestoofde aubergine met gerookte yoghurt was echt to die for. De gevulde snijbietbladeren met spinaziezuring, emmer bulgur, berberis en knapperige ui eigenlijk ook. En de börek met linzenvulling en dragonyoghurt eveneens. Verder was er ingemaakte biet met walnoten en çeçil (sliertjeskaas), bonenpuree, tomatensalade, gestoofd lam en rijst met amandelen en gedroogd fruit. Als laatst halve van tarwe, met abrikozen, ijs en gedroogde yoghurtvlokjes – die een heerlijk zuur accent gaven.
De laatste lunch op zondag was een echte Britse Ploughman’s Lunch met producten van Borough Market. Zo’n echte pub-lunch bestaat uit brood, kaas en ingelegde groenten en zou in de jaren vijftig zijn bedacht en gepromoot door het Brits kaasbureau, dat de verkoop van kaas wilde verhogen. Nou goed, ze zullen de naam alleen hebben bedacht, ik kan me voorstellen dat brood, kaas en ingemaakt spul wel al eerder rond lunchtijd op tafel kwam. Geen foto’s, want we moesten dit snel naar binnen werken want de bus naar het vliegveld ging al bijna.
Ik was overigs een dag eerder al in Oxford en kwam daar zo food history in het wild tegen! In de markhal claimt een slager de oudste ham ter wereld te hebben (uit 1892). Zoek op de foto naar het zwarte dingetje aan een touw: dat is ‘m!
Ook at ik in de oudste pub van de stad: The Bear Inn. Ik at een uiterst, eh, niet oude hamburger en dronk daarna een wel erg Britse Pimm’s op een dakterras in het centrum (TVC Oxford).
Conclusie? Als je heel erg van eten houdt – en van de achtergronden ervan – moet je hier eigenlijk een keer naar toe. Echt waar. Maar anders kan je altijd nog de artikelen teruglezen, want de meeste jaren staan helemaal op google books! Zoals over eten en herinnering, authenticiteit, onderweg-eten en gerookt & gefermenteerd.
Zie ik je volgend jaar? Het thema is dan zaden. Ik ben heel benieuwd…